Bijkomende namen | Naam |
---|---|
Roepnaam | Frans van Gratemie |
vader | Geboortedatum | moeder | Geboortedatum |
---|---|---|---|
Gerardus Hubertus (Graat) Mestrum | 18-11-1834 | Anna Maria Smeets | 23-5-1843 |
Soort gebeurtenis | Datum | Plaats | Omschrijving |
---|---|---|---|
Geboorte | 13 OCT 1872 | Maasbracht, Gemeente Maasgouw, Limburg, Nederland | |
Huwelijk | 6 FEB 1899 | Maasbracht, Gemeente Maasgouw, Limburg, Nederland | |
Kerkelijk huwelijk | 7-2-1899 | Linne, Gemeente Maasgouw, Limburg, Nederland | |
Beroep | Metselaar | ||
Overlijden | 15 JUL 1945 | Maasbracht, Gemeente Maasgouw, Limburg, Nederland |
Frans Mestrom had op latere leeftijd, hij was toen rond de 60 jaar, de leiding over het project bij de bouw van de kerk in Beek. Hij werkte zelf ook mee en liet de troffel zwaaien. De oude Frans heeft duizende stenen gemetseld aan het kelderwerk en de pastorie. De boeren van de Beek maakten eeen begin met het uitgraven van de fundering van de kerk (zie foto's) en ook voor de woning van Rector J. Hendrix, de eerste parochieherder, Architect was Ir. J. Franssen uit Roermond. Aannemer G.H. Krekelberg was de aannemer en de aanneemsom bedroeg toen in 1932 f. 37.375,- Woonde in Linne, Groote Straat 89 (bij schoonouders), later Maasbracht Dorp 35 en vanaf 1910 Beek C112. Onderstaande beschrijving komt uit de stamboom uitgave van Frans Mestrom. Hij was de kleinzoon van Frans. Hij beschrijft dit gezin vanuit zijn perspectief en die van zijn tante Bets. "Frans van Gratemie ofwel grootvader Franciscus, Laurentius Mestrom was het 5e kind en de 4e zoon van Gerardus Hubertus Mestrum en Maria, Anna Smeets. Hij was een gelovig man met een stug karakter, wiens leven in hoge mate beinvloed en bepaald werd door de regels van de kerk. Zijn plaats als hoofd van het gezin werd door zijn trouwbelofte uitdrukkelijk bepaald en was dus voor hem een vanzelfsprekend tothet huwelijk behorend gegeven. Als gevolg daarvan duldde grootvader weinig of geen tegenspraak en daardoor was hij voor de gezinsleden een lang niet altijd makkelijke man en vader. Dat hij een hard werker was, zolang zijn gezondheid dat toeliet, spreekt voor zich. Niet alleen voor zijn gezin, maar voor iedereen die hulp kon gebruiken stond hij klaar. Dat deed hij gewoon, zonder veel ophef over te maken. Tante Bets: "(Groot)vader liet soms meer het hart dan het verstand spreken!" Grootje, met haar zacht karakter, heeft het zeker niet eenvoudig gehad. Evenals voor grootvader gold ook voor haar de trouwbelofte en dat betekende: onderderdanig zijn aan de man, kinderen ter wereld brengen en dienstbaar zijn aan het gezin. Door dit zichmoeten wegcijferen lijkt zij het 'lijdend voorwerp' te zijn. In werkelijkheid, denk ik, de 'stille, maar wel sterke kracht' van het gezin. Hoe Grootvader en Grootje, een Linner maedje, zich hebben leren kennen, heb ik van tante Bets vernomen. In zijn jonge jaren schijnt grootvader als koetsier bij een rijke familie in de Weerd in Roermond gewerkt te hebben. Bij feestjes van familie en standsgenoten in de stad werd het paard voor de koets gespannen en grootvader moest de heer des huizes met aanhang er naar toe brengen. Tijdens de bijeenkomst mocht hij de tijd in de keuken doorbrengen en daarbij iets nuttigen. Bij zo'n keuken-zit moet hij grootje ontmoet hebben. Grootje werkte in die tijd immers ook als dienstmeid bij een zogehete betere familie in Roermond. Of ze elkaar daar in de keuken voor het eerst zagen is nog maar de vraag. De Beek was immers sterk op Linne georiƫnteerd en de kans dat ze elkaar kenden, al was het maar van gezicht, lijkt waarschijnlijker. De eerste jaren van hun huwelijk woonde het gezin in Linne bij de ouders Verhees in. Daar zijn dan ook de eerste 3 kinderen ter wereld gekomen. In 1903 volgde de verhuizing naar Maasbracht: eerst naar de Kloosterstraat, dan naar de Kromstraat en vervolgens naar de Beek, alwaar Grootvader een boerderij(tje) annex "bakkerij" van de familie Wassenberg kocht voor fl. 1400,-. De andere kinderen zijn hier geboren. Van deze was Weiske, het 2e kind, gehandicapt ten gevolge van kinderverlamming (polio). Zij overleed in 1918 op 18-jarige leeftijd tijdens de Spaanse griep-epidemie. Het 6e kind, Betje, is jonge gestorven, nog voor haar 3e verjaardag. Dit ouderlijk huis is in 1950 (200 jaar oud) afgebroken en vervangen door 2 woningen ouder een kap. Hier op de Rector Hendrixstraat in de Beek hebben oom Sjra en oom Sjef vele jaren met hun gezin gewoond. Grootvader heeft min of meer zijn hele leven met metselen de kost verdiend. Onder andere was hij voorman-metselaar voor onderhoudswerk op de mijnen, toen die begin 1900 in exploitatie kwamen. Blijkbaar heeft grootvader daar gezien, dat het werken in de mijn, ondanks een vast inkomen, niet zo gezond was, maar bovendien ook nog gevaarlijk. Zijn zoons zag hij er, ondanks de crisisjaren, liever niet gaan werken. Oom Harry is dus de uitzondering op de regel. Ook heeft hij voor de fa. Krekelberg in Maasbracht gewerkt. Vele kerken en kloosters zijn hiervan nog altijd stille getuigen. Daarnaast was "boeren" voor zichzelf of helpen bij anderen e gewoonste zaak van de wereld. Grootje had haar handen vol met het krijgen en grootbrengen van de kinderen en zorgen voor het huishouden. Daarnaast had zij er een winkeltje in huishoudelijke artikelen bij. Dit winkeltje is in de crisisjaren dichtgegaan, omdat grootje alles opschreef van gezinnen van werkelozen, maar waar later weinig of niets van betaald werd. Er moest dus in die tijd door iedereen hard gewerkt worden om rond te komen en het gezin van grootvader maakte daarop geen uitzondering. Dit betekende ook, dat de kinderen na de lagere school al op jonge leeftijd mee moesten werken. Iedereen op zijn manier, om het gezin financieel te kunnen bijspringen of ontlasten. De dochters moesten in het huishouden meehelpen, deden naaiwerk of werkten als huishoudelijk hulp bij anderen. De uitzondering daarop was tante Bets. Zij was lichamelijk "een veertje" en mocht op aandringen van meester Frencken, hoofd van de lagere school, maar de ULO. Oom Sjra, Sang en Sef hebben ook nog de avondschool bezocht om bouwkundig tekenen te leren. Dat was voor hun werk als metselaar en later aannemer noodzakelijk. Oom Harie, daarentegen, nam met ruim 20 jaar het besluit om, in tegenstelling tot zijn broers, mijnwerker te worden, zeer tot ongenoegen van grootvader. Tot slot van deze gezinsschets nog twee opmerkingen: Het tijdperk, waarin dit stukje geschiedenis zich afspeelde, verschilde in menig opzicht nogal wat met het onze, oom maatschappelijk. Daarmee zal men m.i. bij een oordeelsvorming over grootvader en grootje rekening dienen te houden. De informatie, die voor dit verhaal nodig was, hebben mij oom Sjra en tante Bets verteld. Ik dank ze daar hartelijk voor. Zonder hun hulp zou ik niet in staat zijn geweest om deze geschiedenis te maken." Op mijn beurt bedank ik (Hans Mestrum) Frans Mestrom voor het vastleggen van dit verhaal zodat het (nu ook in digitale vorm) beschikbaar blijft. |
Omschrijving | Pagina | Kwaliteit | Informatie | Bewijs |
---|---|---|---|---|
Bidprentje Mestrom Franciscus Laurentis 18721310 19451507 | Onbekend | Onbekend | Onbekend | |
HUW 18990602 Mestrom Franciscus Laurentius en Verhees Maria Elisabeth | Onbekend | Onbekend | Onbekend |