Doopgetuigen: Theodorus Beckers en Catharina Beckers loco Cornelij Mestrom. Hij is kweker en wordt in 1796 osseman genoemd. Op 18-10-1793 lenen zij 50 pattacons à 5 % van Landscholtis v/d Leeuw en echtgenote Albertina Meuter met als onderpand enkele stukken grond o.a. ½ morgen in ’t Weerdje tussen Francis Mestrom en Hendrik Mestrom en 1 vrecht land aan de Hatestraat grenzend aan Hendrik Mestrom.
Op verzoek van de heer Joseph Petit, koopman te Linne wordt een openbare verkoop gehouden van stof, rogge en boekweit onder gebruikelijke voorwaarden: elk hoger bod moet minstens 5 centimes meer zijn, zonodig dient voldoende waarborg gegeven te worden, boete voor elke dag dat te laat betaald wordt is 5 centimes per franc. Koper van één of meerdere partijen en/of één of meerdere keren borg waren: Jean van Vlodrop, Merum; Jacques Haen(n)en, Merum; Theodore Leyendeckers, Merum; Jacob Mestrom, Linne; Leonard Heynen, St. Joost; Petit (borg voor Heynen); Godefroid Schueren, Linne; Pierre Francken, Linne; François Engelen, Linne; Henri Mestrom, Linne. De totaalopbrengst van de verkoop was 142 franc. Als getuigen waren op 15 juli 1805 aanwezig Antoine Ravaux, deurwaarder, en Jean Antoine Janssens, timmerman, beiden wonende te Roermond.
|